Joigny

De natuurlijke omgeving van Joigny bestaat uit bossen, wijngaarden en de rivier de Yonne. Die drie elementen dragen al tien eeuwen lang bij aan het succes van het stadje. Het hout werd gebruikt voor de bouw van de huizen en voor de wijnvaten. De wijngaarden zorgden voor de handel. En de rivier maakte vervoer van wijn en hout mogelijk. De eikenhouten wijnvaten gingen voor eenmalig gebruik stroomafwaarts; zodra ze leeg waren, werden de vaten op hun plaats van bestemming als brandstof gebruikt.

Lange tijd was de haven op de linkeroever bestemd voor het houttransport en de haven op de rechteroever voor het vervoer van wijn. Vanaf de rivier leiden steile steegjes naar het hart van de oude binnenstad. Die is gebouwd op een strategisch goede positie; namelijk op een rotspartij van het plateau van het Pays d’Othe met uitzicht over de Yonne. Vanaf het einde van de 10^e eeuw werd Joigny versterkt. In de 11^e eeuw volgende de bouw van een kasteel met kapel en van een kloosterensemble. In 1530 heeft een enorme brand een ravage aangericht in de stad. Door de rijkdom uit de handel en dankzij de generositeit van de graaf, kon de stad snel herrijzen uit zijn as.

Van de Middeleeuwse stadsmuren staan nog enkele delen overeind. Ook het netwerk van kleine straatjes, met elkaar verbonden door nauwe passages of trappen, is behouden gebleven. De oude binnenstad is zeer compact: de meeste bezienswaardigheden liggen heel dicht bij elkaar. Zo zijn er de prachtige vakwerkhuizen uit de 16^e eeuw, zoals het huis met de boom van Jesse, het huis van de deurwaarder en het huis met de zeven hoofden. Het huis van Pilori, ooit eigendom van een lakenkoopman, is versierd met emaillen tegels. De huizen zijn rijkelijk gedecoreerd met houtsnijwerk. De thema’s werden door de eigenaren gekozen al naar gelang hun beschermheilige, hun beroep of hun voornaam.

De drie kerken zijn slechts op een paar minuten lopen van elkaar verwijderd. De Saint-Thibaut was ooit een eenvoudige kapel in de wijngaarden; een parochiekerk voor de vaklieden, kooplui en wijnbouwers. Bij de uitbreiding van Joigny in de 13^e eeuw werd deze kapel onderdeel van de stad. De Saint-Jean en het Gondi kasteel liggen op het hoogste punt van de stad. Ze dateren uit de 16^e eeuw. Het Renaissance kasteel, genoemd naar de graven van Gondi, staat leeg. De Saint-André kerk heeft op het dak een terras met balustrade. Hij maakte deel uit van een voormalige benedictijner priorij en werd in de 16^e eeuw parochiekerk van de nabij gevestigde wijnboeren. De linkeroever biedt een mooi beeld van het stadje dat wordt gedomineerd door de Saint-Jean en het Gondi kasteel.

De Côte-Saint-Jacques maakt deel uit van Joigny en is het hart van de Jovinien, een klein doch gerenommeerd wijngebied. In de omgeving vindt nog steeds bosbouw plaats voor de productie van timmerhout, industrieel gebruik en verwarming.